KOPP/KOV: feiten en cijfers

KOPP/KOV (voorheen KOPP/KVO) staat voor Kinderen van Ouders met Psychische Problemen (KOPP) en Kinderen van Ouders met een Verslaving (KOV). Het kan gaan om één of beide ouders.

Heeft u vragen?

featured_image
Anouk de Gee
Projectleider KOPP/KOV Mentale gezondheid & Preventie

Meer informatie

In deze infographics wordt informatie rondom KOPP/KOV duidelijk en schematisch weergegeven.

Landelijke omvang KOPP/KOV-groep

De cijfers die hier gepresenteerd worden zijn een schatting van het aantal ouders met een psychische aandoening of een verslavingsprobleem in Nederland en het aantal kinderen dat bij deze ouders opgroeit. Onder de cijfers volgt een beschrijving van hoe we tot deze schatting zijn gekomen. Bij refereren naar deze data, zie het kopje Refereren.

Nederland telt volgens de DSM-5 criteria:

  • 506.000 ouders met een psychische aandoening en/of verslaving met thuiswonende kinderen in de leeftijd tot en met 12 jaar
  • 671.000 ouders met een psychische aandoening en/of verslaving met thuiswonende kinderen in de leeftijd tot en met 17 jaar

Het gaat hierbij om stemmingsstoornissen, angststoornissen, ADHD of een alcohol- of drugsstoornis. Specifieke fobieën en een milde drugs- of alcoholstoornis zijn niet in deze berekening meegenomen omdat de ziektelast van deze aandoeningen relatief gering is. Andere psychische aandoeningen zoals borderline persoonlijkheidsstoornis, eetstoornis of schizofrenie zijn niet meegenomen in de studie waar deze cijfers op gebaseerd zijn. Lees hierover meer onder het kopje Hoe hebben we deze cijfers berekend.

Naamloos-1 (2)

Ruim een kwart (27,9%) van alle thuiswonende kinderen tot en met 17 jaar in Nederland is KOPP/KOV:

  • 664.000 KOPP/KOV tot en met 12 jaar
  • 900.000 KOPP/KOV tot en met 17 jaar

Wat weten we nog meer over de totale groep KOPP/KOV tot en met 17 jaar?

  • 44% van deze kinderen heeft een ouder met twee of meer psychische aandoeningen (392.000 kinderen)
  • 13% van hen heeft een ouder met een alcohol- of drugsstoornis (117.000 kinderen)
  • 7% heeft een ouder met een dubbele diagnose: deze ouders hebben een stemmings- of angststoornis of ADHD én een alcohol- of drugsstoornis (59.000 kinderen)
  • 52% heeft een ouder die in het afgelopen jaar contact had met een hulpverlener werkzaam in de algemene gezondheidszorg, geestelijke gezondheidszorg of verslavingszorg (466.000 kinderen)

Hoe hebben we de cijfers berekend?

De cijfers op deze pagina zijn gebaseerd op gegevens uit de NEMESIS-3 studie, een landelijke studie naar de psychische gezondheid en het welzijn van volwassen Nederlanders, en CBS data.

In de berekening van het aantal KOPP/KOV wordt gebruik gemaakt van jaarprevalenties: er wordt gekeken of bij de deelnemers een psychische aandoening of alcohol- of drugsstoornis aanwezig was in de afgelopen 12 maanden. Van de deelnemers is ook bekend of zij kinderen hebben en welke leeftijd deze kinderen hebben. Er is op basis van deze data berekend hoeveel deelnemers met thuiswonende kinderen tot en met 17 jaar (of tot en met 12 jaar) een psychische aandoening hebben. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen volwassenen die kinderen in een eenouder gezin opvoeden en volwassenen die dit met een partner doen.

Bij degenen die met een partner wonen is er geen informatie verzameld over de psychische gezondheid van de partner. Er is daarom een schatting gedaan naar hoeveel ouders zónder psychische aandoening met een partner wonen, een partner hebben die wel een psychische aandoening heeft.

Daarnaast is er bij deze groep ouders berekend hoeveel van deze ouders:

  • één of meerdere psychische aandoeningen hebben,
  • een alcohol- of drugsstoornis hebben,
  • een dubbele diagnose hebben (een stemmings- of angststoornis of ADHD én een alcohol- of drugsstoornis),
  • enige zorg hebben gebruikt in het jaar voorafgaand aan de NEMESIS-3 studie.

Verder is het belangrijk om te vermelden dat NEMESIS-3 zich richt op psychische aandoeningen die relatief veel voorkomen en betrouwbaar kunnen worden vastgesteld met een interview. Om deze reden zijn niet alle psychische aandoeningen in de studie vastgesteld en dus in de berekening van de KOPP/KOV-cijfers meegenomen.

Daarnaast hebben we vanuit CBS Statline informatie verzameld over het totaal aantal thuiswonende kinderen tot en met 17 jaar. Ook is er gekeken naar hoeveel kinderen opgroeien in één ouder en tweeouder gezinnen en uit hoeveel kinderen deze huishoudens bestaan. Voor een huishouden met drie of meer kinderen is vanuit CBS data geen exact aantal bekend. Om deze reden is voor deze huishoudens het aantal kinderen op drie gezet.

Op basis van de CBS-data over thuiswonende kinderen tot en met 17 jaar en de prevalentie van het aantal deelnemende ouders met kinderen in deze leeftijd met een psychische aandoening in de NEMESIS-3 studie, is een schatting gedaan voor het aantal kinderen in Nederland dat opgroeit bij een ouder met een psychische aandoening of een alcohol- of drugsstoornis.

Nadere toelichting

De data waarop de schattingen van het aantal ouders met een psychische aandoening en het aantal KOPP/KOV zijn gebaseerd kent een aantal beperkingen. Daarnaast zijn voor het maken van de berekeningen meerdere aannames gemaakt. Hierdoor is de schatting van het aantal KOPP/KOV in Nederland mogelijk een onder- of overschatting.

De belangrijkste redenen waarom het een onderschatting is en het daadwerkelijke aantal KOPP/KOV hoger zal liggen zijn:

  • Een aantal psychische aandoeningen is niet meegenomen in deze schatting.
  • KOPP/KOV die in een instelling verblijven (zoals jeugdzorg of gehandicaptenzorg) zijn niet meegenomen in de berekeningen.
  • Het aantal kinderen in een huishouden van drie of meer kinderen is op drie gezet. Dat betekent dat het vierde, vijfde, ect. kind in een gezin niet is meegenomen in de schatting.
  • Bij eenouder gezinnen is geen informatie bekend over een tweede thuissituatie van kinderen. Kinderen die in een tweede thuissituatie een ouder met een psychische aandoening hebben zijn dus niet meegenomen in de schatting.

Daarnaast kan het KOPP/KOV cijfer een overschatting betreffen omdat aangenomen is dat mensen met en zonder een psychische aandoening een even grote kans hebben om een partner te hebben met een psychische aandoening. Het is aannemelijk dat de kans kleiner is voor de groep zonder psychische aandoening.

Refereren

Bij gebruik van deze informatie als bron, volg dan onderstaande voorbeeld als bronvermelding.

van Dorsselaer, S., Ramaker, V., ten Have, M., de Gee, A. KOPP/KOV: Feiten en cijfers. Landelijke omvang KOPP/KOV-groep. Geraadpleegd op [datum]. Trimbos-instituut, Utrecht