Vaak zijn ouders zich niet bewust van de invloed van hun problemen op hun kinderen. En vaak vragen de kinderen (KOPP/KOV-kinderen) niet om hulp. Echter, steun en een luisterend oor uit de directe omgeving van het kind, bijvoorbeeld op school, kan helpen en opluchten.
De kinderen zijn gebaat bij informatie over de problematiek (psychisch of verslaving) van hun ouder en hulpmogelijkheden voor henzelf. U kunt als professional kinderen en hun ouders op verschillende manieren ondersteunen. Dit varieert van het signaleren van problemen, aandacht geven en praten met het gezin, hen doorverwijzen en op zoek gaan naar deskundigheidsbevordering voor uzelf.
Handvatten voor preventie
Preventie kan bestaan uit het beïnvloeden van de belangrijkste risicofactoren en het versterken van de beschermende factoren. Dit betekent concreet:
- Inzicht bieden over de ouderlijke problematiek en de invloed daarvan op het kind (psycho-educatie)
- Versterken van een goede ouder-kind-interactie
- Versterken van de opvoedingsvaardigheden
- Ondersteunen van de 'gezonde' ouder (ouder zonder psychische problemen of verslavingsproblematiek)
- Aanbieden van een ondersteunend netwerk of vertrouwenspersoon
- Versterken van het zelfvertrouwen, de coping en sociale redzaamheid van het kind
1. Signaleren
In het directe en indirecte contact met een kind is het belangrijk alert te zijn op afwijkend gedrag en opvallende signalen. Er kan mogelijk wat aan de hand zijn: zich niet lekker voelen, moeilijkheden thuis of een plotselinge gebeurtenis, zoals de opname van één van de ouders in een kliniek. Als u de signalen tijdig bespreekbaar maakt, krijgt het kind ook op tijd steun en kan het gezin zo nodig doorverwezen worden naar anderen die zich bezighouden met preventie van KOPP/KOV-problematiek.
2. Aandacht geven
Voor kinderen is het belangrijk dat ze met hun verhaal bij een volwassene terecht kunnen. Soms is het fijn als dit iemand van buiten het gezin is. Zelf aandacht vragen kan voor KOPP/KOV-kinderen moeilijk zijn. U kunt het kind extra aandacht geven als u weet dat een ouder psychische problemen of een verslaving heeft. Als een kind weet dat hij/zij bij u terecht kan, kan dat al een enorme steun betekenen. Het gaat vaak om simpele dingen zoals een kort gesprekje, even samen een ijsje eten, even de juf of meester helpen, een wandelingetje maken - dit zijn makkelijke aanleidingen om een gesprekje te beginnen. Hiermee laat u het kind voelen dat het kan praten als het wil.
3. Gesprek met kind en/of ouders
Vaak is het voor u als professional belangrijk contact te hebben met alle leden van het gezin, afzonderlijk of samen. Voor zowel het kind als ouders kan je een luisterend oor bieden. Af en toe vragen hoe het gaat en of er zorgen zijn, biedt hen de ruimte om hun verhaal te doen (als ze dat willen). U hoeft niet per se een therapeutische functie ten opzichte van het kind of de ouder te hebben. U hoeft ook niet alles wat u signaleert op te lossen. Wel is het belangrijk om de situatie bespreekbaar te maken. Want het is van grote waarde dat kinderen begrijpen wat er met hun ouder aan de hand is, en dat ze in kindertaal (liefst door de ouders) uitleg krijgen over de psychische problemen of de verslaving.
Gesprek met kind
Het is belangrijk dat een kind begrijpt wat er aan de hand is met zijn vader of moeder. Want door een onduidelijk of verkeerd beeld van de situatie kunnen kinderen gaan fantaseren of voelen ze zich onterecht schuldig. Mochten ouders dit niet willen of kunnen uitleggen, probeer dit dan als professional te doen. Ook als je alleen in direct contact staat tot de ouder, is er vaak wel een mogelijkheid om met het kind zelf in gesprek te gaan. Belangrijk is om tijdens het gesprek te beseffen dat het kind gezien wil worden als een gewoon kind in een lastige situatie.
Gesprek met ouders
Ouders, zowel de zieke als de 'gezonde' ouder, maken zich vaak zorgen over de kinderen. Als iemand anders oog heeft voor die zorgen, betekent dat erkenning. Ook kan het steunend zijn als een professional aandacht heeft voor de extra uitdagingen binnen de opvoeding als een ouder kampt met psychische problemen. Aan de andere kant voelen ouders soms weerstand tegen bemoeienis van buitenaf. Ze zijn bang voor kritiek of een negatief oordeel en ontkennen de problemen misschien.
Ga er niet te snel vanuit dat ouders niet willen dat u de kinderen aandacht geeft. Het gaat erom vooral ondersteuning te bieden zonder ouders het gevoel te geven dat ze schuldig zijn of niet adequaat opvoeden.
Als ouders KOPP/KOV-problematiek niet zien
Als ouders blijven ontkennen dat het kind iets zou merken van de problemen, dan zou u iets kunnen vragen als: Voelt u zelf of u in een slechte periode anders omgaat met uw kind dan in een goede periode? Is er verschil? Misschien biedt het antwoord aanknopingspunten.
Als een ouder absoluut geen ziekte-inzicht heeft, zal een gesprek waarschijnlijk niet zo veel opleveren. Probeer dan in elk geval te zoeken naar steunfiguren in de omgeving van ouder en kind, zoals leerkrachten of de huisarts.
4. Verwijzen naar preventieve activiteiten
Preventie-afdelingen van veel GGZ-instellingen en van sommige verslavingszorg-instellingen organiseren bijeenkomsten voor kinderen van ouders met psychische en/of verslavingsproblemen. Deze zogenaamde KOPP/KOV groepen zijn er voor alle leeftijdsgroepen. Zo zijn er kinder-, puber- en (jong)volwassengroepen, oudercursussen en groepen voor moeder-baby-ondersteuning. Deze KOPP/KOV activiteiten dringen het risico op het ontwikkelen van psychische problemen bij het kind terug met 40%. Het is daarom van belang dat zo’n cursus niet alleen wordt ingezet wanneer er zorgen zijn over het kind, maar ook al daarvóór.
Daarnaast bieden preventie-afdelingen ook individuele gesprekken voor kinderen en ouders aan. En kinderen en ouders kunnen online hulp en informatie vinden op www.koppsupport.nl en www.kopopouders.nl.
5. Verwijzen naar hulpverlening
Soms merkt u aan het kind of aan de ouder dat er meer nodig is dan een preventief aanbod. Het is vaak moeilijk om hier precies de vinger op te leggen. Kinderen kunnen zaken goed verbergen. Schroom niet om extra hulp te zoeken. Als je merkt dat een kind of ouder meer nodig heeft dan een preventief aanbod, kan je ook extra hulp organiseren. Dit kan in gang gezet worden met behulp van de huisarts, het lokale wijkteam of Centrum voor Jeugd en Gezin.