Ouders lijken opvoeding gericht op roken en alcoholgebruik lastiger te vinden als kinderen ouder worden

Ouders lijken opvoeding gericht op roken en alcoholgebruik lastiger te vinden als kinderen ouder worden

Een grote meerderheid van ouders van jongeren tussen 12 t/m 16 jaar zegt goed te kunnen communiceren met hun kind over roken en alcoholgebruik. Ook zijn de meeste ouders zich bewust van de schadelijkheid van roken en alcoholgebruik door hun kind. We zien echter dat naarmate jongeren ouder worden ouders de opvoeding gericht op roken en met name alcohol lastiger lijken te vinden.

Tevens is winst te behalen op de verwachte eigen effectiviteit van maatregelen over roken en alcohol bij ouders. Via preventieprogramma’s en -campagnes zouden ouders ondersteuning moeten krijgen over hoe ze de opvoeding gericht op roken en alcoholgebruik kunnen vormgeven, met name als hun kind ouder wordt.

Ouders spelen via de opvoeding en hun eigen gedrag een belangrijke rol in het middelengebruik van hun kinderen. We hebben onderzoek gedaan naar de opvoedstrategieën en opvattingen over roken en alcoholgebruik van ouders met kinderen uit verschillende leeftijdsgroepen. De cijfers komen uit het landelijk Peilstationsonderzoek Scholieren en Ouders dat in het najaar van 2019 is uitgevoerd onder leerlingen van 12 t/m 16 jaar in het voortgezet onderwijs en ouders van leerlingen.

Veel ouders lijken goed te kunnen communiceren met hun kinderen over roken en alcoholgebruik

Bijna alle ouders van jongeren van 12 t/m 14 jaar vinden dat zij goed kunnen communiceren met hun kind over roken (94%) en alcoholgebruik (93%). Bij ouders van 15-16-jarigen worden deze percentages lager, maar geeft nog steeds een grote meerderheid aan dat ze goed met hun kind kunnen communiceren over roken (91%) en alcoholgebruik (86%). In dit onderzoek is niet bekeken of jongeren de communicatie hetzelfde ervaren, mogelijk hebben zij een andere belevenis.

Veel ouders zijn zich bewust van de schadelijkheid van roken, dit geldt in mindere mate voor alcohol

Bijna alle ouders van 12- t/m 14-jarigen vinden af en toe roken (95%) of meeroken (90%) schadelijk voor jongeren. Onder ouders van 15-16-jarigen zijn deze percentages iets lager, maar nog steeds hoog: respectievelijk 93% en 87%. Bij alcohol zien we dat ouders de schadelijkheid voor jongeren lager lijken in te schatten: 71% van de ouders van 15-16-jarigen en 80% van de ouders van 12- t/m 14-jarigen denkt dat het drinken van één of twee drankjes met alcohol ieder weekend schadelijk is voor jongeren onder de 18 jaar. Met name bij alcohol is nog winst te behalen. Activiteiten om de kennis van ouders over de schadelijkheid van alcohol in het algemeen en jongeren in het bijzonder te vergroten, lijken daarom wenselijk.

Vertrouwen van ouders in de effectiviteit van hun maatregelen neemt af naarmate jongeren ouder worden

Het percentage ouders dat vertrouwen heeft in de effectiviteit van hun maatregelen op het rookgedrag van hun kind neemt af naarmate jongeren ouder worden (12- t/m 14-jarigen: 57%, 15-16-jarigen: 49%). Deze ontwikkeling zien we ook bij het vertrouwen van ouders in hun invloed op het alcoholgebruik van hun kind (12- t/m 14-jarigen: 63%, 15-16-jarigen: 55%). Uit onderzoek blijkt dat wanneer ouders meer vertrouwen hebben in hun eigen invloed op het rook- en drinkgedrag van hun kinderen, hun kind minder snel gaat roken of drinken. Dit geldt ook voor ouders van oudere jongeren.

Meer aandacht voor ouders in preventieprogramma’s en -campagnes

Dit onderzoek laat zien dat ouders over het algemeen ervaren dat ze goed met hun kind kunnen communiceren over roken en alcohol drinken, ook als jongeren ouder worden. Toch blijkt ook dat ouders van 15-16-jarigen de opvoeding gericht op roken en alcoholgebruik lastiger lijken te vinden. Omdat dit ook de leeftijd is waarop het gebruik van tabak en alcohol onder jongeren toeneemt (Rombouts e.a., 2020), benadrukken deze resultaten het belang om in preventieprogramma’s en -campagnes meer aandacht te besteden aan ouders met kinderen in deze leeftijdsgroep. Ook ouders met kinderen in de jongere leeftijdsgroep zouden handvatten kunnen krijgen over hoe ze op een goede manier met deze thema’s om kunnen blijven gaan als hun kind ouder wordt. Ten slotte zou er in deze preventieprogramma’s en -campagnes meer focus mogen komen op het vergroten van het vertrouwen van ouders in de effectiviteit van hun maatregelen gericht op het voorkomen dat hun kind gaat roken en alcohol drinken.

Over het Peilstationsonderzoek Ouders
Het Peilstationsonderzoek Ouders van het Trimbos-instituut wordt sinds 2007 elke 4 jaar uitgevoerd onder ouders van leerlingen van het voortgezet onderwijs (VMBO, HAVO en VWO). Aan de ouders is onder andere gevraagd naar de regels die er thuis gelden over het gebruik van tabak, alcohol, cannabis en de e-sigaret; of men vindt dat er voldoende gedaan wordt om gebruik te voorkomen en in hoeverre zij denken dat middelengebruik schadelijk is voor jongeren. In 2019 deden 4819 ouders van kinderen in de leeftijd van 12 t/m 17 jaar mee aan het onderzoek.

Over het Peilstationsonderzoek Scholieren
Het Peilstationsonderzoek Scholieren van het Trimbos-instituut levert sinds de jaren ‘80 de landelijke cijfers voor wat betreft het middelengebruik van scholieren in Nederland. In 2019 deden bijna 8000 leerlingen mee aan het onderzoek: bijna 1800 leerlingen van 46 basisscholen en ruim 6000 leerlingen van 110 scholen van het voortgezet onderwijs. Door het gebruik van een stabiele onderzoeksmethode door de jaren heen én representatieve steekproeven in zowel het basis als voortgezet onderwijs zijn vergelijkingen over de jaren heen te maken. Naast vragen over middelengebruik (tabak, alcohol en drugs), energiedrankjes, sociale media en gamen zijn in 2019 zijn voor het eerst vragen opgenomen over heat-not-burn producten, alcoholvrije dranken en stoppen met roken.

Lees meer over het Peilstationsonderzoek

Product

Opvoedstrategieën en opvattingen van ouders over roken en alcoholgebruik van hun kinderen

Welke rol speelt de leeftijd van de jongere? · 2021

Ondersteuning voor ouders

Marieke Rombouts
Wetenschappelijk medewerker