Als bewegen en sport invloed hebben op de mentale gezondheid van de samenleving, moeten we in kaart brengen hoe veel Nederlanders bewegen én of het voldoende is.
Maureen Ros
Anneloes Leppers
Op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zijn in 2017 beweegrichtlijnen opgesteld door de Gezondheidsraad. De beweegrichtlijnen geven aan hoeveel beweging nodig is voor een goede lichamelijke en mentale gezondheid, van jong tot oud.
Op basis van wetenschappelijk onderzoek adviseren de beweegrichtlijnen het volgende voor jeugd, volwassenen en ouderen [2]:
- Voor jeugd, tussen de 4 en 18 jaar oud, is het advies om 1 uur per dag matig intensief te bewegen. Daarnaast is het advies ook om 3 maal per week spier- en botversterkende activiteiten te doen.
- Voor volwassenen en ouderen is het advies om 2,5 uur per week matig intensief te bewegen, verspreid over meerdere dagen. Daarnaast wordt geadviseerd om 2 maal per week spier- en botversterkende activiteiten te doen, bij ouderen aangevuld met balansoefeningen.
Een advies dat vanuit de beweegrichtlijnen voor iedereen geldt, ongeacht leeftijd, is om minder te zitten. Veel en langdurig zitten lijkt namelijk negatieve gezondheidseffecten te hebben.
Intensiteit van bewegen
Bewegen kan met verschillende mate van intensiteit. Hardlopen kost bijvoorbeeld meer inspanning dan wandelen en traplopen is meestal intensiever dan yoga. Er is sprake van matig intensief bewegen zodra een activiteit zorgt voor een verhoogde hartslag en versnelde ademhaling, maar je nog niet zweet. Dit kan verschillen per persoon. Voorbeelden van deze matig intensieve beweging zijn wandelen, fietsen, trampoline springen of paardrijden.
Deze matig intensieve lichamelijke activiteit kost meer inspanning dan de licht intensieve activiteit (zoals afwassen, klussen in huis, yoga), maar je gaat er dus nog niet van zweten en je raakt niet buiten adem. Zodra je wel gaat zweten en buiten adem raakt, is er sprake van zwaar intensieve lichamelijke activiteit (zoals voetbal, hockey, hardlopen, squash of wielrennen) [2].
Spier- en botversterkende activiteiten
De beweegrichtlijnen adviseren kinderen drie keer per week spier- en botversterkende activiteiten te doen. Volwassenen en ouderen (65-plussers) moeten dit twee keer per week doen, 65-plussers wordt geadviseerd dit aan te vullen met balansoefeningen.
- Botversterkende activiteiten bestaan uit krachttraining en activiteiten waarbij het lichaam met het eigen gewicht wordt belast, zoals springen, traplopen, hardlopen en dansen.
- Spierversterkende activiteiten zijn activiteiten om kracht, uithoudingsvermogen en omvang van de spieren te verbeteren. Hierbij kan het gaan om krachttraining of een combinatie van kracht- en duuractiviteiten. Voorbeelden van activiteiten zijn fietsen en zwemmen.
- Balansoefeningen zijn oefeningen gericht op het verbeteren van de balans terwijl iemand staat of beweegt, zoals op één been staan of een voorwerp van de grond oprapen. Maar denk ook aan yoga, ballet, TaiChi, of turnen [2].
Voldoen aan de beweegrichtlijnen
Ondanks de toenemende bewustwording van een gezonde leefstijl en het belang van bewegen, voldeed in 2022 slechts 44% van de Nederlanders van 4 jaar en ouder aan de beweegrichtlijnen [3]. Hiervan voldeed met 50% aan het onderdeel ‘matig of zwaar intensieve inspanning’ en 81% aan het onderdeel ‘spier- en botversterkende activiteiten’.
Zitgedrag
Daartegenover staat dat Nederlanders van 4 jaar en ouder dagelijks gemiddeld 9,1 uur zittend doorbrengen. In het weekend zitten Nederlanders dagelijks gemiddeld ruim een uur minder dan op een doordeweekse dag. Nederlandse jongeren (12 t/m 17 jaar) en volwassenen (18 t/m 65 jaar) zitten dagelijks het meest; gemiddeld 9 uur en 42 minuten en 9 uur 36 minuten. Kinderen (4 t/m 11 jaar) zitten het minst met gemiddeld 7 uur en 12 minuten per dag [4].
Bekijk deze factsheet voor meer feiten en cijfers over zitgedrag.
Dit kennisdossier is gemaakt in samenwerking met Kenniscentrum Sport & Bewegen