Wie gebruikt wat?

Alcohol- en drugspreventie kan zich richten op:

  • Het algemeen publiek en niet-gebruikers (doel: voorkomen van gebruik en normalisering) of
  • Mensen die drugs gebruiken (doel: risico’s beperken)

Maar, mensen in deze groepen zijn heel divers. Mensen die drugs gebruiken verschillen bijvoorbeeld in welke middelen ze gebruiken, op welk moment en hun redenen voor gebruik. Maar ook mensen die geen drugs gebruiken verschillen van elkaar, bijvoorbeeld in motivatie, leefstijl en sociale omgeving.

We kunnen bepaalde groepen identificeren op basis van kenmerken die samenhangen met middelengebruik. Hierdoor kunnen specifiekere interventies ontwikkeld worden, rekening houdend met de verschillende behoeften aan informatie, communicatie en ondersteuning.

Risico- en beschermende factoren

Risico- en beschermende factoren spelen een rol bij de ontwikkeling van het (problematisch) middelengebruik. Bekende risicofactoren op individueel niveau zijn bijvoorbeeld:

  • gebrekkige zelfcontrole en impulsiviteit
  • psychische problemen zoals angst of depressie
  • het hebben van een licht verstandelijke beperking (LVB)
  • op jonge leeftijd starten met middelengebruik
  • negatieve levensgebeurtenissen (zoals verhuizing, scheiding ed.)
  • het zoeken naar identiteit (op het gebied van gender of seksuele oriëntatie)
  • het hebben van een leerachterstand, spijbelen of het volgen van speciaal onderwijs
  • het wonen in een instelling (bijvoorbeeld residentiële jeugdzorg)

Ook factoren buiten het individu kunnen een risico vormen, bijvoorbeeld armoede, het opgroeien in een disfunctionerend gezin of een gezin waar verslaving in voorkomt (zie ook: KOPP/KOV). Sociale factoren die verder een mogelijke rol spelen zijn het omgaan met leeftijdsgenoten die middelen gebruiken en het ervaren van weinig sociale controle. Problemen ontstaan vaak wanneer er meerdere risicofactoren tegelijkertijd aanwezig zijn.

Beschermende factoren zijn factoren die de kwetsbaarheid voor middelengebruik juist verminderen, of die het effect van de risicofactoren compenseren of opvangen. Voorbeelden van beschermende factoren zijn onder andere:

  • goede zelfregulering
  • zelfbeschikking
  • goede hechting met ouders/verzorgers
  • het aangeven van duidelijke grenzen en afspraken over middelengebruik.

Monitoring

Voor goede alcohol- en drugsvoorlichting moeten we weten wie wat gebruikt. Het Trimbos-instituut brengt dat in kaart met de volgende onderzoeken: