Meer eenduidigheid nodig in het definiëren en meten van mentale gezondheid onder jongeren
In een onderzoek naar mentale gezondheid van de jeugd in Nederland door het RIVM, Trimbos-instituut en Amsterdam UMC kwam naar voren dat 8,3% van de jongeren tussen 12-25 jaar psychisch ongezond is, 20% van de jongeren tussen 12-16 jaar verhoogd scoort op emotionele problemen en 14,4% van de HBO-studenten ernstige angst- en/of depressieklachten rapporteert. Drie verschillende termen en drie verschillende maten om psychische klachten onder jeugd weer te geven in één rapport. Dat kan anders concludeerden wij in gesprek met diverse experts op het gebied van de monitoring van de mentale gezondheid van jeugd.
Onderzoekers gebruiken vaak verschillende termen en meetinstrumenten voor het in kaart brengen van de mentale gezondheid van de jeugd. Hierdoor is het soms moeilijk is om tot een goed beeld van de problematiek, goed beleid of goede zorg te komen. Afgelopen jaar voerden het Trimbos-instituut en het RIVM een draagvlakonderzoek uit in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Met dit onderzoek inventariseerden wij het draagvlak om te komen tot een meer eenduidige en gezamenlijk gedragen definitie, terminologie en meetinstrumenten met betrekking tot mentale gezondheid van de jeugd. Hiervoor spraken we met belangrijke bronhouders en/of sleutelfiguren van de Universiteit Utrecht, het CBS, de GGD’en en GGDGHOR Nederland, het Trimbos-instituut, het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), het Amsterdam UMC, de Universiteit Maastricht en het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie.
Gezamenlijk tot een meer eenduidige terminologie komen
Een groot deel van de stakeholders (h)erkent dat er momenteel variatie is. Uit de gesprekken blijkt er draagvlak te zijn om gezamenlijk te komen tot meer eenduidige en algemeen gedragen definities en begrippen rondom mentale gezondheid van de jeugd. In het rapport zijn de randvoorwaarden die de geïnterviewden meegeven om tot gemeenschappelijke terminologie te komen te lezen.
Het lijkt er op dat de variatie in de gebruikte definities mede voortkomt uit een gebrek aan een breed gedragen definitie van mentale gezondheid en welke aspecten hier wel en niet onder vallen. Op dit moment ontbreekt een eenduidig, breed gedragen conceptueel model waarop definities en begrippen gebaseerd zijn. Hier is onder een groot deel van de geïnterviewden wel behoefte aan.
“[Variatie in terminologie en definities] leidt tot spraakverwarring en onduidelijke cijfers en daardoor tot chaotisch beleid wat op drijfzand is gebaseerd. Er bestaat het risico dat je elkaar kwijtraakt en dat je juist tussen verschillende beroepsgroepen en sectoren elkaar niet meer vindt en/of elkaar afvalt. Het is ook binnen de hulpverlening niet bevorderlijk dat verschillende hulpverleners verschillende terminologie gebruiken om te spreken over mentale gezondheid. Zo wordt het verschil in visie en werkwijze tussen professionals uitvergroot en dat is vaak onterecht.” – geïnterviewd stakeholder
Meerdere meetinstrumenten, meerdere resultaten
Over de mogelijkheden om gezamenlijk tot een meer eenduidig meetinstrumentarium te komen zijn de stakeholders wat voorzichtiger. De waaier aan meetinstrumenten die binnen onderzoeken en monitors gebruikt wordt om mentale gezondheid in kaart te brengen komt mede voort uit de uiteenlopende definities van mentale gezondheid en de verschillende aspecten van mentale gezondheid. De keuze voor een instrument is mede afhankelijk van het onderzoeksdoel en, in het verlengde daarvan, welk aspect van mentale gezondheid men in kaart wil brengen. De stakeholders zijn daarom nog enigszins terughoudend over het idee om een gedeeld meetinstrument te hanteren. Ook vinden zij het een complex streven, met oog op een tekort aan ruimte in de vragenlijsten, mogelijke trendbreuken en/of internationale afspraken.
Naast variatie in het meten van verschillende aspecten van mentale gezondheid, zijn er ook verschillende instrumenten beschikbaar die één bepaald aspect van mentale gezondheid in kaart kunnen brengen. De verschillende instrumenten kunnen leiden tot (licht) verschillende cijfers voor eenzelfde aspect. Ook dit bemoeilijkt de vergelijkbaarheid van verschillende cijfers.
Vervolgacties voor meer eenduidigheid
De vervolgstap op weg naar meer eenduidigheid is een bijeenkomst met een grotere groep stakeholders. Dit betreft de stakeholders die we reeds gesproken hebben, aangevuld met stakeholders binnen beleid, onderwijs, onderzoek, jeugdhulp en jongeren zelf. Tijdens deze (online) bijeenkomst worden met behulp van Concept Mapping de gedachten en ideeën letterlijk en figuurlijk in kaart gebracht om zo een ‘gemeenschappelijke noemer’ te vormen. Met deze uitkomsten komen we een stap verder richting het vaststellen van eenduidige terminologie.