Gezinnen in de maatschappelijke opvang
Er verblijven jaarlijks minstens achthonderd à negenhonderd gezinnen in de maatschappelijke opvang. Het aantal met ouder(s) meegekomen minderjarige kinderen in de opvang ligt tussen de 1200 en 1400. Dit blijkt uit onderzoek van het Trimbos-instituut.
Naar aanleiding van signalen over dakloze gezinnen met kinderen in de maatschappelijke opvang, gaf het ministerie van VWS opdracht aan het Trimbos-instituut om onderzoek te doen naar het opvang en ondersteuningsaanbod voor dakloze gezinnen. Er was behoefte aan meer zicht op het ondersteuningsaanbod dat centrumgemeenten bieden aan gezinnen. Daartoe is een inventarisatie uitgevoerd gedaan onder alle 43 centrumgemeenten.
Het beleid van gemeenten is er op gericht om gezinnen met kinderen ten allen tijden op te vangen en te ondersteunen: geen gezin op straat.
De meeste gemeenten hebben daartoe afspraken gemaakt met woningcorporaties over het melden van huurachterstand, zodat interventies kunnen plaatsvinden om huisuitzetting te voorkomen. Om te voorkomen dat gezinnen op straat komen te staan, zegt tweederde van de gemeenten dat voor dakloze gezinnen altijd naar alternatieve huisvesting wordt gezocht. Daarnaast worden bij dreigende huisuitzetting van gezinnen zogenoemde ‘tweede kans maatregelen’ of ‘laatste kans beleid’ ingezet, waarbij huurders onder voorwaarden mogen wonen. Desondanks komt het toch voor dat gezinnen in de opvang terecht komen.
Opvangaanbod
De opvang van gezinnen wordt in de centrumgemeenten op verschillende wijzen georganiseerd. Er zijn gemeenten die alleen gezinsopvang bieden die fysiek is gescheiden van de reguliere daklozenopvang (hetzij in aparte units, hetzij in voorzieningen buiten de instelling voor maatschappelijke opvang). In een aantal gemeenten vindt de gezinsopvang plaats zowel binnen als buiten de daklozenopvang. Er zijn ook gemeenten die niet beschikken over opvang specifiek voor gezinnen waardoor gezinnen noodgedwongen opgevangen worden binnen de reguliere daklozenopvang. Dit wordt als een onwenselijke situatie beschouwd.
Het komt voor dat gezinnen niet toegelaten worden tot de opvang. De capaciteit voor (crisis)opvang is niet altijd voldoende waardoor gezinnen op een wachtlijst (soms met wachtlijstbegeleiding) komen. Er wordt dan bekeken of er op een andere wijze toch tijdelijk onderdak geregeld kan worden, al dan niet in andere regio’s. Als dit niet kan, worden soms noodbedden aangeboden. In bijna de helft van de gemeenten komt het voor dat mensen gehuisvest worden buiten de maatschappelijke opvang. Het gaat bijvoorbeeld om tijdelijke huisvesting van gezinnen in recreatievoorzieningen (hotels, vakantiehuisjes, stacaravan), tijdelijk leegstaande gezinswoningen (genomineerd voor sloop) of antikraak woningen. Cijfers over het aantal gezinnen dat op deze wijze tijdelijk wordt gehuisvest, ontbreken.
Verblijfsduur
Hoewel het de intentie is dat gezinnen met kinderen zo kort mogelijk in de opvang verblijven, geven gemeenten en opvanginstellingen aan dat dit in de praktijk niet altijd lukt. De gemiddelde verblijfsduur van gezinnen in de opvang is ruim 8 maanden. Als mogelijke verklaring voor het noodgedwongen lange verblijf in de opvang wordt gewezen op de beperkte uitstroommogelijkheden vanuit de opvang naar een zelfstandige woonvorm door een gebrek aan (betaalbare en passende) huisvestingsmogelijkheden, zoals sociale huurwoningen. Daarnaast verloopt de doorstroom naar een zelfstandige woning moeizaam wanneer er sprake is van (huur)schulden. Ook is de vraag naar opvang voor gezinnen groter dan het aanbod.
Opgemerkt wordt dat er behoefte bestaat aan uitbreiding van het aantal plekken voor gezinnen, bijvoorbeeld in de crisisopvang en gezinskamers. Hoewel dit niet met cijfers kan worden onderbouwd, signaleren meerdere respondenten een toename van het aantal gezinnen dat een beroep doet op de maatschappelijke opvang.
Aandacht voor het kind
Er is steeds meer aandacht voor kinderen die in de opvang belanden, de focus ligt niet alleen bij het oplossen van de problemen van de ouder(s). Dit blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat tweederde van de opvangingstellingen werkt met de Veerkrachtmethodiek, een ondersteuningsaanbod specifiek voor kinderen en hun ouders in de maatschappelijke opvang. Bij dreigende dakloosheid is het standaardprocedure dat bekeken wordt of er kinderen bij betrokken zijn. Omdat kinderen in de opvang veel hebben meegemaakt, wordt in de opvang ‘stabilisatie’ geboden: rust, reinheid, regelmaat en vertrouwen. Ook wordt door veel opvanginstellingen aandacht besteed aan ouderschap en het bieden van een veilige omgeving voor kinderen in de opvang, waarbij wordt samengewerkt met jeugdhulpprofessionals.
Onderzoek
Het rapport ‘Gezinnen in de maatschappelijke opvang’ kan gezien worden als een eerste blik op het ondersteuningsaanbod voor dakloze gezinnen. Het is een praktijk die zich nog ontwikkeld: om de omstandigheden van kinderen in de opvang te verbeteren, werd begin 2015 door een aantal partijen – waaronder het ministerie van VWS en de Vereniging Nederlandse Gemeenten – de intentieverklaring ‘Kind Centraal’ ondertekend. Aan vragenlijsten van het Trimbos-instituut werkten 32 van de 43 centrumgemeenten mee en 17 opvanginstellingen.