Prospectieve observationele studie: invloed van alcoholgebruik door ouders op ontwikkeling van ongeboren kind
Onderzoekers van het Erasmus MC in Rotterdam hebben een prospectieve observationele studie uitgevoerd naar de invloed van alcoholgebruik door aanstaande moeders en vaders in de periode rond de bevruchting op de ontwikkeling van het ongeboren kind. In totaal werden 1141 vrouwen en 987 mannen gevraagd naar hun alcoholgebruik in de periconceptieperiode (i.e. periode van 14 weken vóór en 10 weken ná de bevruchting). In week 7 tot week 12 van de zwangerschap werd de kruin-romplengte en het volume van het ongeboren kind bijgehouden door middel van inwendige 3D-echo’s.
Uit dit onderzoek blijkt dat matig alcoholgebruik door de aanstaande moeder in de periconceptieperiode (in dit onderzoek gedefinieerd als 0.31 t/m 3 standaardglazen alcohol per week) leidde tot een gemiddeld kleinere omtrek van het hoofd en de buik, een kortere dijbeenlengte en een lager geschat gewicht van het ongeboren kind in de 20e week van de zwangerschap. Alcoholgebruik door de aanstaande vader was juist geassocieerd met een grotere buikomtrek en geschat gewicht.
De onderzoekers concluderen dat alcoholgebruik voor en tijdens de zwangerschap invloed heeft op verschillende groeikenmerken van het ongeboren kind, en daarom ontmoedigd zou moeten worden bij beide ouders.