‘Gereguleerde’ wiet gezonder dan gewone wiet?
Is het wietexperiment eigenlijk niet achterhaald? Dit past toch helemaal niet bij het huidige ‘gezondheid bevorderende’ beleid van de overheid dat is gericht op niet roken, gezond leven, veel bewegen, geen/minder alcohol? Deze vraag heb ik de afgelopen tijd diverse keren van de media gekregen. Als drugsdeskundige van een instituut dat tabaksontmoediging hoog in het vaandel heeft, snap ik deze vraag heel goed.
Waarom het wietexperiment?
Het wietexperiment is in eerste instantie bedoeld om een veiligheidsvraagstuk op te lossen. Als een mogelijk antwoord op de spagaat tussen de voordeur en de achterdeur van de coffeeshop. Immers, de verkoop van cannabis is gedoogd (voordeur), maar is het niet mogelijk voor coffeeshophouders om cannabis legaal in te kopen (achterdeur). Hierdoor kunnen ze momenteel enkel in zee gaan met criminele telers. De hamvraag van het experiment, zoals geformuleerd door de overheid, is dus vooral of het mogelijk is om te regelen dat coffeeshops op een veilige manier voorzien kunnen worden van legale cannabis. Dat er daardoor tevens tegelijk eisen gesteld kunnen worden aan de kwaliteit van de cannabis en aan de consumenteninformatie, is een bijkomend voordeel.
Dat is echter wat anders dan stellen dat ‘legale wiet’ (en hasj) en het experiment een positief effect beogen op de volksgezondheid. In het maatschappelijk en politieke debat is deze stelling geregeld geponeerd. Met als argumenten dat de huidige wiet vervuild zou zijn met pesticiden, zware metalen of andere stoffen. Tevens werd betoogd dat gebruikers nu niet weten wat er allemaal in hun wiet zit aan bestanddelen. Waaronder de primaire actieve stof tetrahydrocannabinol (THC) en cannabidiol (CBD), een stof die sommige effecten van THC tegen kan gaan.
Is ‘gereguleerde’ wiet gezonder dan gewone wiet?
Cannabis uit de coffeeshops bevat voor zover onderzocht geen voor de mens schadelijke hoeveelheden pesticiden of schimmels. Er zijn ook geen gevallen bekend in Nederland van cannabisgebruikers die ziek zijn geworden van dergelijke stoffen, al ontbreekt goed zicht hier op. Bedacht moet worden dat de gezondheidsschade van cannabis en het roken ervan – doorgaans samen met tabak – vermoedelijk groter is dan die van eventuele ‘vervuilingen’. De vraag is dus of deze ‘schone’ wiet an sich gezondheidswinst gaat opleveren. Al kan dit vanzelfsprekend ook geen kwaad.
Dat cannabisgebruikers precies weten hoeveel THC en CBD er in hun wiet (of hasj) zit, kan wel een voordeel zijn. De vraag is echter wat zij doen met deze informatie. Verstandige keuzes maken? Kiezen voor een variant met een laag THC en hoog CBD gehalte als je psychisch kwetsbaar bent? Dat weten we niet. Meestal is het niet zo simpel om gedrag te beïnvloeden door sec informatie beschikbaar te stellen. (Minder of niet gebruiken van cannabis zou dan vermoedelijk de beste optie zijn).
We weten bijvoorbeeld ook uit onderzoek dat er een groep gebruikers is met een voorkeur voor ‘sterke wiet’. Zij zouden met het beschikbaar komen van deze informatie evengoed een minder verstandige keuze kunnen maken.
Ook aan op kwaliteit gecontroleerde en legaal geteelde cannabis kleven gezondheidsrisico’s. Aan cannabis kun je verslaafd raken; je kunt er psychische problemen mee verergeren en uitlokken, vooral als je daar gevoelig voor bent; je geheugen en leerprestaties kunnen afnemen; en bovenal: roken van cannabis is ongezond. Er zitten minstens zo veel schadelijke stoffen in cannabisrook als in tabaksrook. Dat kan problemen als hoesten, bronchitis en andere longklachten geven. Bedenk dat de meeste gebruikers hierbij ook nog roken.
We kunnen ons dus afvragen of de overheid een scheve schaats rijdt door de teelt van cannabis te reguleren, terwijl in het Preventieakkoord maatregelen zijn geformuleerd en organisaties gemobiliseerd om roken en problematisch alcoholgebruik tegen te gaan.
Mogelijke risico’s van het experiment
Cannabis is een potentieel schadelijke stof maar de volksgezondheidsgevolgen zijn (momenteel) geringer dan die van tabak en alcohol. Het experiment is een reactie op een onwenselijke gedoogsituatie. Waarbij de hoop is dat dit de samenleving ontwrichtende criminaliteit en overlast – die zich met name op lokaal niveau manifesteert – inperkt. Op dit gebied liggen problemen die ver uitstijgen boven de risico’s voor de volksgezondheid. Voor zover deze met één maat te meten zijn. Dit zijn aspecten die bij alcohol en tabak niet spelen.
Het experiment kan wel risico’s voor de volksgezondheid met zich meebrengen. De door de overheid gereguleerde teelt kan de indruk wekken dat het wel mee valt met de gevaren en daardoor drempelverlagend werken op het gebruik. Immers, “de overheid keurt cannabis goed”. Onderzoek in de VS laat bijvoorbeeld zien dat een daling van 10 % in de gepercipieerde schadelijkheid van cannabis leidt tot een toename van 28% in de jaarprevalentie van cannabisgebruik onder jongeren. Dat effect is groter dan (kleine) veranderingen in prijs, strafrechtelijke risico’s of opsporing en vervolging.
Een extra reden dus om in te zetten op een goede voorlichting. In het bijzonder richting jongeren en andere risicogroepen. Dat gebeurt nu al, maar het zou goed zijn als tegelijkertijd met dit experiment een nieuwe impuls aan cannabisontmoediging wordt gegeven.
Onderzoek uit de VS leert dat aanbod en prijs ook een rol spelen in de dynamiek op de drugsmarkten. De situatie in Nederland is echter niet geheel vergelijkbaar. Aan de ‘voordeur’ wordt zo min mogelijk gemorreld. Er is geen toename voorzien in nieuwe verkooppunten en de beschikbaarheid zal vermoedelijk weinig veranderen. Het experiment laat ook geen gigantische productdiversificatie toe, zoals in de VS en Canada. Maar de klant zal wel tevreden gehouden moeten worden door voldoende variatie in het aanbod. Zoals genoemd is de prijs ook van belang. Volgens economische principes zal bij (forse) dalingen van de prijs van cannabis het risico bestaan op een toename van de vraag. Stijgen de prijzen te veel dan zoeken gebruikers hun heil op de zwarte markt. Een precair evenwicht – wat de commissie Knottnerus in haar advies onderkent.
Beperking van risico’s
Het één sluit het ander dus niet uit. Reguleren in een poging om de cannabismarkt uit het criminele circuit te halen moet en kan hand in hand gaan met cannabisontmoediging en inperken van gezondheidsrisico’s. Het is onwenselijk als het experiment ‘geslaagd’ is op het gebied van veiligheid maar dat (problematisch) gebruik toegenomen is.
Vanaf 1 juli 2022 worden ook in coffeeshops rookruimtes verboden. Dan mogen blowers alleen nog maar cannabis roken in de coffeeshop indien zij daar geen tabak bij gebruiken. Misschien is dit wel een moment voor meer gebruikers om cannabis niet te roken maar op een minder schadelijke wijze te consumeren (In 2017 verscheen bijvoorbeeld een artikel in de American Journal of Public Health over ‘lower risk cannabis use’, met 10 ‘adviezen’ om het risico op schade door cannabisgebruik in te perken) of te minderen in het gebruik.
Desondanks blijft niet-gebruiken de enige effectieve manier om risico’s te voorkomen. Er wordt sinds kort fors geïnvesteerd in het tegengaan van (problematisch) alcoholgebruik en tabak. Het zou mooi zijn als ook cannabisontmoediging wordt omarmd in het Preventieakkoord.
Meer feiten en cijfers over cannabis