Een goede sociale start, on- én offline, is belangrijker dan ooit voor eerstejaars studenten
Deze weken starten 50.000 studenten een nieuw leven in een nieuwe stad. De maatregelen die onlangs zijn ingesteld om het virus in te dammen, dreigen een enorme impact op hen te hebben. Zeker nu vrijwel al het onderwijs online is, is het cruciaal dat deze jongeren - binnen de kaders van de nodige maatregelen - kans krijgen om elkaar, hun opleiding en stad te leren kennen. Ook offline. Een goede sociale start zorgt voor een sociaal netwerk en verlaagt de kans op mentale problemen en studie-uitval.
Jolien Dopmeijer, Ninette van Hasselt, Martha de Jonge en Marloes Kleinjan
Belangrijke fase in ontwikkeling naar volwassenheid
De introductietijd luidt een belangrijke fase in die vaak sterk bepalend is voor de sociale en professionele toekomst van nieuwe studenten. Het is een belangrijk onderdeel van de kennismaking met de nieuwe stad, zowel in sociaal als praktisch opzicht. Eerstejaars worden begeleid om hun weg te vinden in de nieuwe omgeving, zodat ze daarna beter op eigen benen kunnen staan. Zeker nu het onderwijs vrijwel uitsluitend online plaats gaat vinden, is de basis die in deze eerste periode wordt gelegd belangrijker dan ooit.
De behoefte aan sociaal contact is in deze levensfase groot. Dat is niet voor niets: voor de mentale ontwikkeling tot volwassenheid zijn verschillende ‘ontwikkelingstaken’ van belang. In deze transitie naar jongvolwassenheid zijn dat met name sociale vaardigheden, die alleen te leren zijn in het contact met anderen. Zo is het belangrijk dat jongeren in deze levensfase leren om relaties aan te gaan en te onderhouden[1].
Verbondenheid belangrijke voorspeller mentale gezondheid studenten
Je verbonden voelen met de omgeving waarin je studeert, is een belangrijke voorspeller voor mentale gezondheid en studie-uitval bij studenten. Voor veel studenten is de overgang van middelbare school naar studie een complexe overgang. Die verloopt soepeler als een student snel academisch en sociaal geïntegreerd is: betrokken bij de opleiding en de mensen die er werken en studeren. Er is minder studie-uitval bij studenten die zich thuis voelen in de nieuwe studieomgeving en het studentenleven. Zij ervaren bovendien minder stressklachten, eenzaamheid, alcohol- en drugsgebruik en depressieve klachten[2][3].
Onderzoek dat wij in de eerste Corona-maanden deden naar mentale gezondheid liet zien dat 51% van de studenten zich eenzaam voelt en 46% depressieve en/of angstklachten had[4]. Vergelijkbaar onderzoek van de Radboud Universiteit schetst een positiever beeld: met de meeste studenten ging het redelijk goed, maar jonge studenten ervaarden wel meer mentale problemen[5]. Deze groep had nog wel een introductieperiode kunnen afronden, maar weinig tijd gekregen om een sociaal netwerk op te bouwen. Zij misten dan ook vooral de sociale aspecten van het samen onderwijs volgen[6]. De lichting studenten die dit najaar start met hun opleiding zal nog veel minder kans krijgen om elkaar te ontmoeten. Hun sociale leven zal er anders uitzien dan dat van vele voorgaande generaties studenten.
Zoeken naar balans on- en offline contact
Picknicks in het park, speciale tutorials voor eerstejaars op de universiteit, virtuele en echte stadswandelingen, online pub quizen, inzet van online en offline maatjes en mentoren. Onderwijsinstellingen, studentenverenigingen en introductiecommissies bedachten afgelopen tijd allerlei kennismakingsactiviteiten, rekening houdend met corona. Een deel van de activiteiten die offline was gepland, kan niet doorgaan, met oog op de nieuwe regels. Dat betekent dat de kennismaking met de nieuwe stad vrijwel volledig online zal verlopen.
De grote vraag is natuurlijk: in welke mate zijn online ontmoetingen een alternatief voor offline ontmoetingen? Dat het mogelijk is om contacten online te onderhouden, en een onderwijsomgeving te creëren waarin ruimte is voor sociaal contact, is duidelijk[7]. Maar is het ook mogelijk om online een sociaal netwerk op te bouwen dat dezelfde kracht heeft en waarin dezelfde ontwikkelingstaken kunnen worden geleerd? Er is nog onvoldoende onderzoek gedaan om die vraag te kunnen beantwoorden, maar uit voorgaande lijkt juist ook het hebben van offline contact essentieel. Dat geldt zeker voor deze eerste belangrijke maanden, waarin eerstejaars studenten de basis van hun sociale leven leggen.
Geen eenvoudige, maar belangrijke opgave
Met de maatregelen die het kabinet afgelopen week aankondigde, ligt er voor onderwijsinstellingen, studentenverenigingen en introductiecommissies een complexe opgave om ondanks de beperkingen toch ook offline contact te faciliteren. We hopen dat zij optimaal gebruik maken van de beschikbare beleidsruimte, creativiteit, elkaars ervaringen en wetenschappelijke inzichten omtrent bijvoorbeeld sociale binding binnen online onderwijs. Uiteraard met oog voor de risico’s op verspreiding van het virus.
De mentale kracht van veel studenten die nu starten werd al op de proef gesteld tijdens hun examenperiode, waarin Corona een hoofdrol speelde. Komende jaren zal er nog vaker een beroep worden gedaan op hun mentale kracht. Een goede sociale basis helpt daarbij. Het is daarom belangrijk dat alle mogelijke kansen komende tijd worden gebruikt om deze nieuwe lichting studenten de gelegenheid te geven om een goede sociale start te maken. Elkaar offline ontmoeten is daarbij, zeker de eerste weken, een wezenlijk onderdeel.
Referenties
[1] Erikson, E. H. (1968). Identity: Youth and crisis. New York, NY: W. W Norton.
[2] oa Stebleton, Soria & Huesman, 2014
[3] oa Dopmeijer et al, submitted, 2020
[4] niet eerder gepubliceerd, het betrof een online onderzoek onder 876 studenten.
[5] https://www.voxweb.nl/nieuws/jonge-studenten-en-medewerkers-komen-de-coronatijd-lastiger-door
[6] https://www.radboudumc.nl/nieuws/2020/eerste-coronaimpact-op-universitair-leven-stevige-basis-maar-druk-op-onderwijskwaliteit-motivati
[7] https://ideabook.wp.txstate.edu/2019/12/02/student-connectedness-and-sense-of-belonging-in-online-learning/
Het Trimbos-instituut zet zich in om kennis over mentale gezondheid en middelengebruik onder studenten te onderzoeken, bundelen en delen.
Auteurs
Jolien Dopmeijer, Ninette van Hasselt, Martha de Jonge en Marloes Kleinjan