Helder op School helpt onderwijsinstellingen aandacht te besteden aan roken, alcohol en drugs. Verbeter uw beleid, krijg ondersteuning bij signaleren en leer meer over de omgevingsfactoren die studenten beïnvloeden.
Snel naar...
Beleid
Helder op School ondersteunt u bij het opstellen van een goed beleid op het gebied van alcohol, tabak en drugs binnen en rond de onderwijsinstelling. Dit beleid is onderdeel van het bredere beleid van de onderwijsinstelling. Hoe dit beleid wordt uitgevoerd, legt u vast in een reglement, waarin in elk geval de volgende zaken duidelijk beschreven staan.
- Welke regels zijn er, voor wie gelden ze en welke uitzonderingen worden er gemaakt.
- Hoe worden de regels gehandhaafd en welke sancties staan er op overtredingen.
- Welke maatregelen worden genomen, zoals een rookvrije campus.
- Hoe communiceert de onderwijsinstelling over beleid en regels met medewerkers, studenten en bezoekers, zodat iedereen van de afspraken op de hoogte is.
Voor preventiewerkers
U werkt als preventiewerker bij een ggd of instelling voor verslavingszorg en u begeleidt scholen bij het implementeren van Helder op School. Bekijk informatie en tools die u daarbij ondersteunen.
Advies van Helder op School voor hbo en wo
Studenten zijn doorgaans meerderjarig en worden zelf verantwoordelijk geacht voor hun leefstijl. Toch is het ook voor hogescholen en universiteiten aan te raden om een duidelijk beleid over roken, gebruik van alcohol en drugs te formuleren, bijvoorbeeld omdat u een gezond onderwijskundig klimaat wilt bevorderen, waarin een diverse groep studenten zich thuis voelt, of omdat u imagoschade en kosten van studievertraging of -uitval zoveel mogelijk wilt beperken.
Helder op School adviseert een middelenvrij beleid, waarin gestreefd wordt naar een onderwijsinstelling waar niet gerookt of gedronken wordt, waar geen drugs worden gebruikt en waar niet overmatig gegamed wordt. Het uitgangspunt is dat een onderwijsinstelling voor studenten een veilige en pedagogisch verantwoorde omgeving moet zijn. We benadrukken dat het lastig kan zijn dit doel 100% te behalen en dat er al veel gewonnen is als het gesprek op gang komt en er meer bewustzijn ontstaat van de gevolgen en van het belang om de studenten te stimuleren om hun eigen keuzes te maken.
Hoe zit het met het beleid rondom de introductieperiode?
De introductieperiode is bij uitstek een goed moment voor een goed beleid over middelengebruik. Omdat jongeren in deze fase voor het eerst in contact komen met de drinkcultuur van studenten is aandacht voor het alcoholbeleid extra belangrijk. Vaak is alcohol tijdens de introductie volop beschikbaar.
Gelukkig hebben de meeste introductiecommissies een alcohol- en drugsbeleid, maar de invulling verschilt sterk per stad.
Lees de infosheet voor introductiecommissies van het Trimbos-instituut met advies voor het opstellen van een goed introductiebeleid voor alcohol.
Hoe zit het met het beleid voor studentenverenigingen?
Studentenverenigingen vervullen een belangrijke rol voor veel studenten.
Zij zorgen voor samenhang tussen studenten en verschaffen een gezellige thuisbasis aan de tienduizenden studenten in Nederland. Uit onderzoek blijkt dat studenten die lid zijn van een vereniging veel meer drinken en meer drugs gebruiken dan studenten die geen lid zijn. Een vereniging kan, door de sterke samenhang, via beleid, normen en voorbeeldgedrag directe en indirecte invloed uitoefenen.
Lees de infosheet voor studentenverenigingen van het Trimbos-instituut met advies voor het opstellen van een goed alcoholbeleid.
Wat als het beleid voor weerstand zorgt?
Als er weerstand is bij medewerkers of bezoekers, is het belangrijk om het gesprek aan te gaan en samen te bekijken welke afspraken er gemaakt kunnen worden. In de praktijk kan dit betekenen dat er specifieke afspraken worden gemaakt over de manier waarop invulling wordt gegeven aan het schoolbeleid.
U spreekt bijvoorbeeld af dat medewerkers wel mogen drinken als zij uit eten gaan na afloop van een teamuitje. Dit soort afspraken hoeft geen bezwaar te zijn zolang er niet gerookt en gedronken wordt waar studenten bij zijn.
Aandachtspunten
Voor een goed werkend beleid is het nodig dat alle facetten uitgewerkt zijn, vastliggen en bekend zijn bij alle betrokkenen. In een goed beleid staan bijvoorbeeld de volgende punten beschreven:
- Studenten mogen niet roken of drinken en geen drugs gebruiken in de hogeschool of universiteit en bij studie-gerelateerde activiteiten.
- Medewerkers en bezoekers helpen mee door het goede voorbeeld geven en niet te roken en te drinken op de campus en bij alle studie-gerelateerde activiteiten waarbij studenten aanwezig zijn.
- Uit onderzoek blijkt dat jongeren die anderen zien roken zelf ook eerder gaan roken. Een rookvrije omgeving beschermt hen daarnaast ook tegen de schadelijke gevolgen van meeroken. Meer informatie en een stappenplan voor een rookvrije campus vindt u bij Omgeving.
We hebben een document ontwikkeld voor instellingen in het hoger onderwijs met inspiratie en informatie voor het opstellen van een alcohol- en drugsbeleid voor studenten. Lees de infosheet voor instellingen in het hoger onderwijs.
Ondersteuning
Hoe gaat u om met het gebruik van alcohol, tabak en drugs? Wat doet u als er gedeald wordt en hoe benadert u studenten waarvan u vermoedt dat ze door het gebruik van drugs in de problemen komen? Gelden regels alleen voor de studenten of ook voor medewerkers en bezoekers? En welke voorlichting biedt u de studenten aan? U krijgt advies van een preventiewerker van de GGD of een instelling voor verslavingszorg, die ervaring heeft opgedaan bij andere onderwijsinstellingen.
Meer weten? Neem contact op met de preventiewerker die binnen uw instelling actief is. Nog geen preventiewerker actief? Neem dan contact op met een preventiewerker in uw regio via de sociale kaart of mail naar studenten@trimbos.nl.
Signaleren
Ziet u ook wel eens dat studenten zich opeens anders gaan gedragen, bijvoorbeeld opeens baldadiger worden of zich juist meer terugtrekken? Of dat studenten studievertraging oplopen door afwezigheid bij tentamens? Deze signalen kunnen wijzen op problematisch gebruik van alcohol of drugs of te veel gamen.
Natuurlijk is het belangrijk om zorgvuldig om te gaan met deze signalen. Hoe stel je vast dat de student een probleem heeft? Wanneer ga je met een student in gesprek en hoe pak je zo’n gesprek dan aan? En wat voor zorg bied je de student als hij of zij een probleemgebruiker is? Aandacht voor signalering is een belangrijke pijler van Helder op School, met als voornaamste onderdelen het opstellen van een goed zorgprotocol en deskundigheidsbevordering van het onderwijzend en ondersteunend personeel.
Lees meer in de infosheet Alcohol- en drugsbeleid voor studenten van het Trimbos-instituut.
Opstellen van een zorgprotocol
In dit protocol staat welke zorg de hogeschool of universiteit geeft aan studenten die problematisch alcohol of drugs gebruiken. Hoe gaat de onderwijsinstelling om met (vermoedens van) problematisch middelengebruik en hoe wordt er gehandeld als een student op de campus middelen bezit of gebruikt? In het zorgprotocol legt u vast welke afspraken er zijn over het signaleren en bespreekbaar maken van deze problemen, wie er binnen de onderwijsinstelling welke rol op zich neemt, welke externe hulp er ingeschakeld kan worden en op welk moment. Bij eenvoudige problemen kan een zorg- of ondersteuningsteam op de hogeschool of universiteit de student helpen. Is er sprake van een ernstig probleem, dan is externe begeleiding noodzakelijk. De preventiewerker van de GGD of instelling voor verslavingszorg kan u ondersteunen bij het opstellen van het protocol.
Het is belangrijk dat de studenten weten bij wie ze op school terecht kunnen met vragen of problemen rondom middelengebruik. Vermeld dit bijvoorbeeld op de website en in de studiegids en bespreek het tijdens individuele gesprekken met studenten.
Vroegsignalering
U kunt de studenten vragen om (twee-)jaarlijks een vragenlijst over gezondheid van de JGZ of de GGD in te vullen. Hiermee krijgt u inzicht in hun gezondheid en mogelijk middelengebruik en kunnen probleemgevallen in kaart gebracht worden. Zo’n vragenlijst bevat onder andere vragen over roken, alcohol, cannabis, xtc en waterpijp. Neem contact op met uw contactpersoon van de JGZ of GGD als u meer wilt weten.
Zorg- en adviesteam (ZAT)
De meeste scholen en onderwijsinstellingen beschikken over een Zorg en Advies Team (ZAT), want dit is wettelijk verplicht. Als er complexe problemen bij studenten zijn (of vermoedens hiervan), biedt het ZAT ondersteuning en hulp.
Het ZAT is een multidisciplinair team, bestaande uit professionals van de eigen onderwijsinstelling, de jeugdgezondheidszorg, het (school)maatschappelijk werk en de jeugdzorg, aangevuld met een leerplichtambtenaar en zo nodig de politie. Als er sprake is van problematisch middelengebruik van een student, kan de instelling voor verslavingszorg uit de regio op afroep aanschuiven.
Deskundigheidsbevordering van personeel
Studieadviseurs of decanen zijn veelal het eerste aanspreekpunt voor studenten met een dreigende of al aanwezige studievertraging. Zij verwijzen indien nodig door naar andere professionals, zoals de studentpsycholoog. De rol van middelengebruik bij studievertraging of psychische problemen wordt lang niet altijd herkend. Studieadviseurs zijn onvoldoende bekend met de signalen of vinden het lastig om middelengebruik ter sprake te brengen bij jongvolwassenen. Een training in signaleren en begeleiden kan dan helpen, eventueel gecombineerd met een training in gespreksvaardigheden specifiek over alcohol- en drugsgebruik. Ook beveiliging en campuscoördinatoren kunnen bij deze trainingen betrokken worden.
Trainingen op dit gebied worden gegeven door medewerkers van een GGD of instelling voor verslavingszorg. Vraag de preventiewerker op uw school naar het aanbod. Heeft u geen vaste preventiewerker van een GGD of instelling voor verslavingszorg op uw school? Neem dan contact op met een preventiewerker in uw regio via de sociale kaart.
Extra ondersteuning van individuele studenten
Soms is extra ondersteuning nodig wanneer een student door middelengebruik in de problemen is gekomen. Een deel van de begeleiding kan binnen de hogeschool of universiteit plaatsvinden, door een studieadviseur of decaan.
Indien nodig kan de onderwijsinstelling ook externe begeleiding inschakelen, van bijvoorbeeld een studentpsycholoog of een instelling voor verslavingszorg. Zo kan een studiebegeleider een student met beginnend problematisch middelengebruik bijvoorbeeld doorverwijzen naar een instelling voor verslavingszorg voor een interventie als Moti-4. We raden u aan om voor de onderwijsinstelling een sociale kaart op te stellen, waarin u beschrijft wanneer welke partijen betrokken kunnen worden.
Educatie
Helder op School heeft op dit moment nog geen lespakketten of lesmaterialen ontwikkeld voor hbo en wo.
U kunt uw medewerkers en studenten verwijzen naar de publiekssites van het Trimbos-instituut met informatie, tips, verwijzing naar hulp en de mogelijkheid om vragen te stellen via mail, chat of telefoon.
Verder raden wij u aan contact op te nemen met de preventiewerker van de GGD of instelling voor verslavingszorg in uw regio. Neem contact op via de sociale kaart.
Omgeving
Rookvrij onderwijsterrein
Onze jongeren en jongvolwassenen moeten rookvrij kunnen opgroeien. Uit onderzoek blijkt dat jongeren die anderen zien roken, zelf ook eerder gaan roken. Bovendien beschermt een rookvrij onderwijsterrein tegen de schadelijke gevolgen van meeroken. Sinds 1 augustus 2020 zijn daarom alle scholen en onderwijsinstellingen in Nederland verplicht een rookvrij onderwijsterrein te hebben. Dit is vastgelegd in de Wijziging van de Tabakswet.
Het invoeren en handhaven van een rookvrij onderwijsterrein is in het hoger onderwijs regelmatig een gecompliceerd traject. Vaak gaat het om grote terreinen en campussen, gedeeld met andere partijen en grenzend aan of doorkruist met openbaar toegankelijke ruimtes of wegen. Hierdoor is het per onderwijsinstelling verschillend wat de beste aanpak is. Een aantal thema’s waar aandacht voor nodig is komen overeen. Klik op een thema hiernaast voor meer informatie.