Code E33 – etiket verward persoon – staat oplossing in de weg

code-e33-etiket-verward-persoon-staat-oplossing-in-de-weg

Het schakelteam “personen met verward gedrag” trok op 5 oktober aan de bel met het nieuwsbericht dat de aanpak nog niet goed gaat. “In de ondersteuning, opvang en zorg van mensen met verward gedrag is het van groot belang dat de persoon zelf en zijn familie centraal staan.” Aldus de opdracht die het team voor zichzelf heeft geformuleerd. Uit eigen ervaring weet ik dat de dagelijkse realiteit nog totaal anders is.

Het gebeurde een week geleden

Ik reed om vijf uur ‘s middags op een provinciale weg: tweebaans met middenberm. Plots zie ik een jonge vrouw staan: in het groen van de middenberm, midden tussen het langsrazend verkeer, het hoofd voorover tussen de handen. Ik keer om over de groenstrook, stop en spreek haar aan. Ze heet Maria en blijkt totaal overstuur. Ik troost haar en vraag wat er is gebeurd. Ik houd haar stevig vast en probeer ondertussen wat wijzer te worden… mijn auto staat met knipperlichten aan half op de drukke weg. Ze loopt naar huis, maar ze weet de weg niet meer… ze wil niet dat ik haar breng… ik kan niet anders dan bij haar blijven en haar vasthouden. Ik aai haar over haar hoofd, zeg van alles, vertel wat over mezelf en hou haar af en toe extra stevig vast als ze de weg op wil, onder een auto. Ik knuffel haar en met wat lieve woorden en begripvolle aandacht weet ik haar enigszins tot bedaren te brengen.

Gaandeweg wordt duidelijk dat ze van ‘het ggz’ komt… maar ze wil niet terug, want dan zijn ze boos en wordt ze weggestuurd. Dat is al eerder gebeurd, vertelt ze. Ik zeg: ach meisje, ze zullen juist blij zijn dat ze je heelhuids weer zien, zij maken zich vast ook zorgen om je. 

Eén auto remt wat af en ik maak het telefoneergebaar naar de meneer achter het stuur. Daarna gebeurt er niets, niet anders dan dat Maria huilt en huilt en ik haar troost en troost… Als ze op enig moment wat krachtiger de weg op wil, zeg ik: Maria meisje, dat ga je me niet aan doen, ik heb er al teveel verloren…. Ik kijk haar in haar ogen, hou mijn armen om haar heen en het helpt…. Voor eventjes. Als er eindelijk weer een auto stopt en ik weer het telefoongebaar maak, stop achter me een politieauto. Die eerdere meneer had gebeld….

Ik blijf voor de zekerheid Maria vasthouden als troost en steun… ik weet te goed wat er nu mis zou kunnen gaan… Ze wil weer de weg op als de politie vraagt of ze meegaat. Ze wil niet in de politieauto, maar wel bij mij in de auto. Ik blijf haar verzekeren dat ik erbij blijf, dat ik zorg dat ze niet boos zijn, dat ik anders de baas van ‘het ggz’ erover vertel. Dat hij zorgt dat ze niet weggestuurd wordt… Dat helpt… en ik blijf haar aanraken en vasthouden terwijl we naar het ggz rijden achter de politieauto aan.

Laten we ophouden met die verhullende “code E33” en teruggaan naar de essentie. In de woorden van het schakelteam zelf: oplossing van individuele problematiek vereist dat “de persoon zelf en zijn familie centraal staan.”

De kliniek…

de politie bij de hoofdingang en wij in het halletje. We zitten en wachten op wat komen gaat. Knie aan knie, ik hou haar handen vast. Maria vertelt me: mijn hoofd zit zo vol zo vol, en dan wil ik praten, maar dan moet ik op mijn kamer blijven en dan moet ik in mijn armen krassen, want ik kan het niet kwijt… Kun je dat niet zeggen? vraag ik. Ze luisteren niet, zegt ze.

Dan komt er een broeder bij haar staan, een grote stevige kerel, met achter hem nog een collega als stand by. De broeder pakt de beide armen van Maria en trekt haar uit haar stoel. Hij doet geen poging werkelijk contact met haar te maken, toont geen enkel medeleven of enige bevestiging van haar overstuur zijn. Ondertussen kijkt hij om zich heen. Ik spoor Maria aan hem te vertellen wat ze mij heeft verteld. Maria zegt dat ze haar zo lang zo’n pijn hebben gedaan… dat weet je toch wel Henk? vraagt ze … Maar broeder Henk zegt haar niet te kennen, waarop Maria in snikken uitbarst. De bewaker achter ons mengt zich er in: als je nou gewoon eens het programma gaat volhouden, beter je best doet … 

Niemand zegt: wat fijn dat je er weer bent; ik maakte me zo’n zorgen om je… Had ik even verkeerd ingeschat. Ik ben een sukkel.

Ik loop met Maria naar buiten, omdat ze even wil roken. We praten over onze honden, hoe die kunnen troosten. Ik laat een foto zien van mijn Luna. Maria zegt: ik hoor stemmen in mijn hoofd en die zeggen hele lelijke dingen. Ik weet het liefje zeg ik … ik weet het. Ik had ze ook.

Dan komt een robuuste zuster op ons af die Maria meeneemt naar de afdeling. Ik beloof Maria dat ik de volgende dag met mijn Luna op bezoek kom. Dan kunnen we even kuieren op het terrein en kan ik haar even het herstelcentrum laten zien.

Hoe het afliep met deze ‘code E33’?

Ik meld me zoals aangekondigd met mijn hond. De behandelend psychiater stelt dat Maria niet met me mee mag. Na het middaguur waag ik een herkansing. Nu kom ik niet eens voorbij de portier. Maria heeft haar ‘kamerprogramma’.

Voor mij staat dit voorval symbool voor de problemen rond “code E33”, het etiket voor “een persoon met verward gedrag”. Het is een etiket dat de overlast van het gedrag centraal stelt, in plaats van de persoon zelf en de onderliggende problematiek. Daarmee staat het een gedegen analyse en oplossing in de weg. Ook onderzoeker Bauke Koekkoek pleitte in zijn eerder dit jaar verschenen boek ‘Verward in Nederland” al voor afschaffing van de term. En ook GGZ Nederland vindt het “een vergaarbak van vormen van instabiliteit die stigmatiserend kan werken”.

Laten we ophouden met die verhullende “code E33” en teruggaan naar de essentie. In de woorden van het schakelteam zelf: oplossing van individuele problematiek vereist dat “de persoon zelf en zijn familie centraal staan.”

Wilma Boevink